Door op 31 december 2013

Religie

Religie

In het vliegtuig kwam een jonge Turk naast me zitten. Althans een jonge Nederlandse Turk uit Amsterdam, want hij was tweeëntwintig jaar geleden geboren in Nederland. Hij was een maand op bezoek geweest bij zijn grootouders die ver weg in het oosten van Turkije wonen. Wij hadden de kerstdagen in Istanbul doorgebracht, met prachtig zonnig weer en het was een bijzondere ervaring om tijdens het kerstfeest daar te zijn. De winkelstraten waren met kerstverlichting versierd. In een grote katholieke kerk hebben we de nachtmis bijgewoond. Gezongen werd er in het Italiaans want de kerk werd gerund door een Italiaanse kloosterorde. De jongen naast me was nieuwsgierig wie ik was, waar ik vandaan kwam en wat we hadden gedaan, zo midden in de winter. Ik zei dat we uit de buurt van Zwolle kwamen en dat we vakantie hadden gevierd.
‘U was hier met vakantie? Moet u niet werken dan?’
Ik vertelde dat ik gepensioneerd was, maar me nog wel met lokale politiek bezig hield.
Hij had geen goed woord over voor de Nederlandse politiek. Hij stemde niet, want hij zag geen verschil tussen de Nederlandse partijen.
‘Ik weet niet wat ze willen, ja alleen de PVV van Wilders is duidelijk. Hij vindt dat we beter terug kunnen gaan naar het land waar we vandaan komen, maar ik ben Nederlander!’
Erdogan, de premier van Turkije is zijn held. Die is goed voor de Turken. Ik zei dat Erdogan in mijn ogen geen echte democraat is, want hij accepteert geen betogers tegen zijn regering.
‘Gister nog op het Taksim-plein zette hij de politie in om een handjevol betogers met waterkanonnen en traangras te verjagen,’ zei ik en voegde daar nog aan toe dat Turkije steeds Islamitischer aan het worden was. Steeds meer vrouwen lopen er gesluierd. Ruimte voor politieke minderheden in Turkije is er nauwelijks.
‘Bent u een aanhanger van Wilders?’
‘Nee, natuurlijk niet, maar in ons en dus ook jouw land mogen de moslims hun geloof openlijk belijden.’
Dat vond hij maar zo, zo.
‘Ik weet dat er steden zijn waar veel bezwaar bestaat tegen de bouw van een moskee. En er zijn ook gemeenten, waar streng christelijke mensen wonen, die het liefst hun principes willen opleggen aan anderen. Zoals de zondagsrust, zondags geen voetbal op gesubsidieerde sportvelden, geen winkels die op zondag open zijn, ook niet een paar keer per jaar. Heel streng allemaal! En de burgemeester gaat aan het begin van een raadsvergadering voor in gebed, een christelijk gebed. Dat heb ik ten minste ergens gelezen.’
Ik zei dat hij waarschijnlijk Staphorst bedoelde en daar was ik toevallig zelf raadslid, voor de PvdA. Wij respecteren de beginselen van onze christelijke collega’s.
‘Moeten raadsleden die moslim zijn, daar ook aan mee doen? Dat kan toch niet?
Ik had willen zeggen dat er in de raad van Staphorst geen moslims zitten, maar dat is natuurlijk geen echt antwoord. Het gebed is geen ambtsgebed, want dat mag officieel niet meer. Voor de echte opening van de raadsvergadering wordt er staande gebeden en na de officiële sluiting wordt er gedankt. Ook staande en het wordt nog steeds het ambtsgebed genoemd.
De jonge Nederlandse Turk keek mij verbaasd aan.

Jippe Hoekstra
28 december 2013